Laveren tussen uitersten
Jarenlang was Henk van Stokkom het gezicht van Dioraphte. Hij was sinds 1995 niet alleen adviseur bij het fonds, maar sinds de fusie in 2014 ook jarenlang operationeel directeur. Eind 2024 nam hij afscheid. Op dat moment had hij ruim 30 jaar ervaring in vermogens- fondsenland erop zitten. Wat valt hem op? Waar liggen er uitdagingen?
Veel mensen kennen Van Stokkom als betrokken, kritisch én uitge- sproken. Dat heeft niet alleen met zijn persoonlijkheid te maken (‘Op school vonden ze me al een kritisch mannetje’). Maar ook met zijn scherpe blik op maatschappelijke problemen en hoe die op te lossen zijn. Wars van modieuze trends. En altijd met hoofd én hart.
Kijk je met Van Stokkom naar de huidige ontwikkelingen rond vermogensfondsen, dan gaat het opvallend vaak over balans. De balans tussen vernieuwen en behouden. Tussen onafhankelijk zijn en samen oplopen. Tussen verliefd worden op een project en gezond afstand houden. Tussen wat kan en wat echt moet. En tussen alles waardoor je je laat leiden bij een besluit. Vaar je bijvoorbeeld op intuïtie, impactmetingen of gewoon je gezonde verstand?
“Het gaat steeds om de balans tussen verliefd worden op een project en gezond afstand houden”
Doorslaande slinger
Een van de verschijnselen die hem boeit, is de enorme behoudendheid van veel vermogensfondsen. ‘Ik zie dat vooral bij familiefondsen waar bestuurders lang aanblijven. Ze houden bijvoorbeeld vast aan alleen projectfinanciering, terwijl we weten dat met programmafinanciering en organisatiefinanciering betere resultaten te boeken zijn.’ Aan de andere kant, zo stelt Van Stokkom: áls er dan nieuwe bestuurders aantreden, kan plots de slinger doorslaan. ‘Alles moet ineens efficiënt en volgens vaste procedures. De boel verzakelijkt, er ontstaat een meer technocratische insteek. Er worden vakmensen aangetrokken om hun deskundigheid, maar die beschouwen het werken bij een fonds gewoon als een baan.’ Volgens Van Stokkom hoeft het verschijnsel – wat hij de institutionalisering van fondsen noemt – op zich geen probleem te zijn. Maar fondsen lopen daardoor wel het risico van alles kwijt te raken.
Hun betrokkenheid, souplesse en klantvriendelijkheid bijvoorbeeld. En misschien zelfs dat waar het ze ooit om te doen was als fonds.
Niet op inleveren
Van Stokkom had zelf al die jaren een aantal basisprincipes waarop hij onder geen beding iets wilde inleveren. Het belangrijkste? Kritisch zijn. ‘Het geld van je vermogensfonds is ooit door iemand ter beschikking gesteld met een bepaald doel. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee, waar je niet lichtzinnig mee mag omspringen. Je móét dus kritische vragen stellen als bestuur en als adviseur. Dat is geen kwestie van wantrouwen richting elkaar en de aanvrager, maar je zorgplicht.’ Van Stokkom is dan ook niet vies van een pittig debat. ‘Als iemand roept dat iets blauw is, heb ik van nature de neiging terug te roepen: het is groen! Ook al vind ik dat niet. Maar ik wil dan toch even kijken op basis waarvan we denken dat iets blauw is. Een beetje schoppen tegen je aannames maakt je projectbesluiten beter.’
Waarin hij zelf vaak heeft gelaveerd is de afstand tussen adviseur en bestuur. ‘Betrek je het bestuur te veel, dan kan het niet meer onafhankelijk zijn besluiten nemen.’ Maar het bestuur te weinig betrekken, helpt ook niet mee, stelt hij. ‘Het bestuur raakt dan de
voeling kwijt waardoor bijvoorbeeld een projectvoorstel niet goed valt in de vergadering, zonder dat echt duidelijk is waarom.’ Zelf nam Van Stokkom daarom bestuursleden geregeld mee op projectbezoek, of nodigde hij de aanvrager uit voor een bestuursvergadering. Maar ook daarmee is het oppassen geblazen, stelt hij. ‘Ik heb wel bestuurders in tranen zien terugkomen van zo’n bezoek. Totaal overweldigd. Het risico is dan dat de kritische blik verdwijnt. Sommige bestuurders en adviseurs raken ook een soort van verliefd op bepaalde projecten – wat onbedoeld invloed kan hebben op de geefportefeuille.’
Kolenboeren van de toekomst
Wat hem aan het hart gaat is dat adviseurs steeds meer tijd doorbrengen achter hun bureau. Er zijn veel aanvragen te beoordelen en projecten te volgen, wat omwille van de transparantie veel administratieve rompslomp met zich meebrengt. Van Stokkom drukt de adviseurs op het hart: blijf je projectaanvragers bezoeken. Nu ziet hij die bezoeken er vaak bij inschieten. ‘Juist in dat intermenselijk contact pik je veel op en kom je tot nieuwe inzichten. Dus niet de aanvraag, maar de aanvrager moet de belangrijkste rol spelen in de beoordeling.’
Hij verwacht dat de inzet van artificiële intelligentie (AI) de adviseurs bakken met tijd kan schelen. Zelf heeft hij bij wijze van proef al wat projectaanvragen in een AI-tool gegooid. ‘Ik was verbijsterd door de efficiency van de antwoorden. Je hebt er ineens een assistent bij, zeker als je goede prompts weet te schrijven.’ Dat roept wel de vraag op of adviseurs nu de kolenboeren van de toekomst worden. Besturen kunnen immers aan AI voorleggen hoe ze hun jaarlijks donatiebudget het beste kunnen besteden. Van Stokkom: ‘Wat AI niet heeft, is intuïtie. Je komt als adviseur ergens binnen en je denkt: wat gebeurt hier? Je verbindt indrukken met elkaar waardoor je meer ziet dan als je ze afzonderlijk weegt. AI kan dat niet – vooralsnog. Intuïtie is de meest onderschatte, meest waardevolle eigenschap van een adviseur.’
Vliegtuigje
Zijn er nog andere ontwikkelingen waar hij kritisch naar kijkt? Zeker wel. Zo schrikt hij ervan dat steeds meer kleine vermogensfondsen torenhoge aspiraties hebben. Die staan niet in verhouding met hun mogelijkheden. ‘Ze willen bijvoorbeeld de wereld verbeteren. Ik denk dan: begin eerst even in je eigen straat.’
Ook de trend van impactmetingen volgt hij kritisch. Die trajecten kosten fondsen veel tijd en geld, maar zijn ze altijd wel nodig?, vraagt Van Stokkom zich af. ‘Econoom Angus Deaton liet tijdens een congres ooit een foto zien van een vliegtuigje, genomen vanuit een vliegtuig daarboven. In de deuropening van het vliegtuigje staan twee mannen. Eentje met gymschoenen, spijkerbroek, wit T-shirt, korte mouwen. De ander draagt een groene overall, laarzen, handschoenen, helm, bril en hij heeft een parachute op zijn rug. Deaton zegt vervolgens: ‘Ik heb echt geen onderzoek nodig om te weten welke van de twee dood valt als ze straks springen.’ Weet je wat het is? Er zijn impactonderzoeken waarvan ik denk: hoezo? Als je nou gewoon even een minuutje kijkt, dan weet je het antwoord ook.’
Daarachteraan volgt gelijk een advies van Albert Einstein, dat ook al lang met Van Stokkom meeloopt. Het is zijn favoriete leidraad: Keep it as simple as possible. But not any simpler.